SENIORISME IN DE SAMENLEVING


OUD IS UIT

Negatieve stereotypen, vooroordelen en discriminatie op basis van leeftijd: 55-plussers komen het maar al te vaak tegen. Seniorisme. Op grond van je ouder uiterlijk behandeld worden alsof je niet meer zelfredzaam bent, bijvoorbeeld.


door Richard Ridderinkhof, publicist, hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam en lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen

en

Lotte Brinkhof, promovendus aan het Centre for Urban Mental Health, Universiteit van Amsterdam


Deze tekst is een iets uitgebreide versie van het hoofdstuk in het Jaarboek Sociale Vraagstukken, december 2023


Mensen spreken je toe met verkleinwoordjes, noemen je ‘lieverd’ of ‘mevrouwtje’, en veronderstellen dat je niet digitaal vaardig (meer) bent. Ze gaan ervan uit dat je lichamelijk zwak, fragiel en hardhorend bent, en denken dat je het allemaal niet meer op een rijtje hebt. Je voelt je betutteld en niet serieus genomen. En dat allemaal op grond van je uiterlijk voorkomen: je ziet er oud uit. Op- en misvattingen waar we van jongs af mee geconfronteerd worden, wat leidt tot een negatief beeld over ouderen, het ouder worden en oud zijn. Ageism werd in 1969 voor het eerst beschreven en op één lijn gesteld met seksisme en racisme. Uitingen van racisme of seksisme tolereren we niet langer, maar ouderen wegzetten als sloom, saai, afstotelijk of incompetent is nog steeds heel gewoon. Niet huidskleur, maar racisme maakt mensen het leven zuur. Niet seksuele geaardheid, maar homofobie. Niet leeftijd, maar seniorisme – de term die hiertoe werd geïntroduceerd in het Nederlandse taaldomein (De Lange 2010). Net als de term ouderen heeft seniorisme betrekking op mensen die ouder zijn dan andere mensen, zonder expliciete leeftijdsgrens. In de praktijk gaat het vaak over babyboomers, maar vaak ook over een bredere groep (alles boven de vijftig) of juist een smallere groep (75+).

Dé oudere bestaat niet. Natuurlijk zijn er globale kenmerken die hen als groep eigen zijn, zoals een hoger risico op chronische aandoeningen, traagheid van handelen en levenservaring, maar daarbinnen zijn de individuele verschillen enorm. En hoe ouder we worden, hoe meer die individuele verschillen uitvergroot raken; hoe langer we leven, hoe meer ervaringen ons uniek maken, hoe meer we van elkaar gaan verschillen. Ouderdom komt onvermijdelijk met gebreken, maar welke, wanneer en vooral hoe we ermee omgaan, varieert enorm tussen ouderen. Ouderen verschillen meer van elkaar dan van jongeren. Die toenemende variabiliteit maakt chronologische leeftijd een onbetrouwbare maatstaf. Met andere woorden: hoe ouder we worden, hoe minder leeftijd iets zegt over gezondheid, risico’s, geestelijk vermogen, lichamelijke vaardigheden en kwaliteit van leven en vooruitzichten. Toch worden ouderen vaak beschouwd als een homogene groep, waar eenieder voldoet aan het stereotype. Stereotypen zijn zo wijdverspreid en zitten zo diep dat we er ongemerkt in zijn gaan geloven. Zoals dat gaat met stereotypen: ze gaan je tussen de oren zitten. Ongelijkheid en discriminatie op basis van leeftijd is nooit aanvaardbaar, net zomin als discriminatie op basis van welk kenmerk dan ook dat we niet kunnen veranderen. Zeker gezien de negatieve consequenties van seniorisme voor zowel de fysieke als de mentale gezondheid.

Gevaar voor volksgezondheid

Hoewel seniorisme onschuldig lijkt, en vaak niet kwaad bedoeld is, is het verre van onschuldig: het is een gevaar voor de volksgezondheid. Frequente blootstelling aan negatieve stereotypen, vooroordelen en discriminatie op grond van iemands leeftijd kan aanzienlijke gevolgen hebben voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid van oudere volwassenen. Gediscrimineerd worden creëert chronische stress, en dat heeft een negatieve impact op je lichaam. Seniorisme wordt in verband gebracht met een verslechterde fysieke en mentale gezondheid en welzijn, en heeft daarom een negatieve invloed op ouder worden (Chang e.a. 2020; Lyons e.a. 2018;). Ouderen met een negatieve instelling tegenover verouderen, leven 7,5 jaar minder lang dan hun leeftijdsgenoten die daar wel positief tegenover staan (Levy e.a. 2002). Een positieve associatie met verouderen, verkleint de kans op suïcidale neigingen en angst en vergroot de kans op herstel van een ongeval (Levy e.a. 2014).

Negatieve stereotypen verhogen de bloeddruk en zorgen ervoor dat mensen slechter presteren op geheugentests, terwijl positieve berichten over ouder worden hun fysieke kracht en balans, loopsnelheid en levenswil verbeteren (Chang e.a. 2020; Levy e.a. 2000). Ouderen die discriminatie ervaren, vinden ook van zichzelf dat ze ongezonder zijn (Jackson e.a. 2019). Ze lopen een hoger risico op hart- en vaatziekten, chronische longaandoeningen, artritis, en depressie (Han & Richardson 2015). Seniorisme ondermijnt de autonomie en het zelfbeeld. Als je de fitness gaat mijden omdat je veronderstelt dat jongeren op je zullen neerkijken omdat je er oud uitziet, kom je tot stilstand – ongezond gedrag, veroorzaakt door seniorisme (Levy & Myers, 2004). Mensen die seniorisme ervaren zijn ook vaker eenzaam of leven in een sociaal isolement (Pikhartova e.a. 2016; Shiovitz-Ezra e.a. 2018).

Seniorisme is overal

Seniorisme manifesteert zich op talloze manieren in onze maatschappij. Vaak zijn de vooroordelen zo ingesleten dat we ze nauwelijks opmerken, tenzij we erop letten of er persoonlijk mee worden geconfronteerd. Seniorisme komt tot uiting in onze taal, wat een sterke invloed heeft op onze beeldvorming over ouderen en veroudering. We zien seniorisme ook veelvuldig terug op de arbeidsmarkt, waar oudere werknemers vaak worden gediscrimineerd bij sollicitaties en promotiekansen. Seniorisme heeft daarnaast een grote invloed op wetgeving en beleid, bijvoorbeeld met betrekking tot pensioenen, de gezondheidszorg en maatschappelijke ondersteuning. Daarbij spelen het publieke debat en de media een cruciale rol, zoals we tijdens de coronacrisis heel duidelijk zagen. Hieronder zullen we seniorisme in de gezondheidszorg er bij wijze van voorbeeld uitlichten, voorafgegaan door een blik op seniorisme tijdens de COVID-19-pandemie.

Als zorgwerkers, wetenschappers, journalisten, beleidsmedewerkers en individuen dragen we een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de manier waarop we met en over ouderen en verouderen communiceren. Termen als bejaarden of ouden van dagen, ooit bedacht als feitelijke en waardevrije aanduidingen, hebben tegenwoordig een heel andere connotatie dan het respectvolle oudere volwassenen. De term grijze tsunami roept een spookbeeld op, terwijl een ‘aanzienlijke toename van het aantal oudere volwassenen’ een neutrale beschrijving biedt. Woorden tellen; seniorisme komt tot uitdrukking in onze woordkeuze en ons taalgebruik. Het is belangrijk om ouderen te beschrijven met waardevrije termen, zoals oudere volwassenen of ouderen. Het VN-comité voor economische, sociale en culturele rechten beval deze termen in 1995 al aan. Er is geen scheidslijn tussen oud en jong; leeftijd is een continuüm. Ouderen zijn simpelweg ouder dan jongeren, en verder niet.

Seniorisme tijdens COVID-19-pandemie

Tijdens het hoogtepunt van de corona-epidemie, en met name bij het bereiken van de grenzen van de intensive-care capaciteit (‘code zwart’), bepaalden regeringen en crisisteams dat leeftijd mede een criterium kon zijn voor het toewijzen van een ic-bed, ook in Nederland (Romeo 2020).Maar ook los van de triage, die openlijk en direct uitdrukte dat het leven van een oudere minder waard is dan van een jongere, werden met betrekking tot de sociale isolatie-maatregelen álle ouderen als kwetsbaar bestempeld – niet op basis van individuele kwetsbaarheid, maar op basis van kalenderleeftijd. Ouderen werden afgeschilderd als een homogene groep kwetsbare individuen die weinig konden bijdragen aan de samenleving – een groep die beschermd moest worden, in plaats van een groep waar we samen de strijd mee aan moesten gaan. Door leidende Nederlandse economen werd zelfs een scheiding van de samenleving voorgesteld naar leeftijd, waarbij ouderen zich moesten opofferen om jongeren meer ruimte te geven om de economie draaiende te houden. Een Vlaams topeconoom pleitte voor een coronataks voor ouderen. Sterk stigmatiserende vormen van hokjesdenken en seniorisme.

Een Global Report on Ageism van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) stelt dat de coronacrisis ons meer dan ooit op grote schaal heeft doen spreken over ouderen versus jongeren als twee gescheiden categorieën (WHO 2021).Seniorisme is volgens het rapport een plaag voor de samenleving. Door de maatregelen en publieke discussies die daarover ontstonden is ook het beeld over ouderen in negatieve zin veranderd. Uit ons onderzoek aan de Universiteit van Amsterdam bleek dat de mate van seniorisme die oudere volwassenen zelf waarnamen en ervoeren tijdens de coronapandemie inderdaad sterk was toegenomen (Brinkhof, Murre, De Wit, Krugers & Ridderinkhof 2023). Deze toename bleek directe gevolgen te hebben voor hun kwaliteit van leven en mentale welbevinden.

Leeftijd bepalend in gezondheidszorg

In de gezondheidszorg vind je seniorisme op verschillende niveaus terug. Te beginnen binnen de opleidingen. Hoewel een diepgaande kennis van het verouderingsproces en de uitdagingen die ouderen ervaren cruciaal is voor doeltreffende ouderenzorg, worden ouderen en hun behoeften en problemen zelden diepgaand bestudeerd.

De negatieve beeldvorming over ouderen zorgt ervoor dat studenten weinig trek hebben in een opleiding die hen specialiseert in ouderenzorg. Toch zullen veel studenten van deze opleidingen uiteindelijk met ouderen gaan werken in de praktijk. Ook professionals in de gezondheidszorg zijn vatbaar voor seniorisme. Ze leggen oudere personen vaak andere behandelmogelijkheden voor en houden minder rekening met de heterogeniteit onder ouderen (Ayalon & Tesch-Römer 2018). Een review van 149 studies in 2020 toonde aan dat leeftijd in 85 procent van de gevallen bepalend was voor het al dan niet krijgen van een medische behandeling. Symptomen van depressie en angst worden vaak aan ouderdom toegeschreven en resulteren daardoor in een overmatig gebruik van antidepressiva in plaats van gesprekstherapie. Heb je artrose of darmkanker, dan heb je boven je 75ste minder kans op een chirurgische behandeling. Als het om oudere patiënten gaat, beschouwen zorgprofessionals symptomen als incontinentie of duizeligheid minder vaak als behandelbare aandoeningen en eerder als gevolgen van ouderdom. Dat je andere long óók 83 jaar oud is en het toch nog prima doet, in de overwegingen speelt dat geen rol. De aanname dat oudere mensen vanwege hun leeftijd minder baat hebben of hogere risico’s lopen bij medische behandeling dan jongere mensen is onjuist: behandelbesluiten horen niet af te hangen van leeftijd, maar van gezondheid, conditie, en klinische noodzaak – net als bij jongere patiënten. Toch worden oudere patiënten vaker beschouwd als oninteressant, omdat er doorgaans sprake is van meerdere, complexe problemen tegelijkertijd en behandeling (mede daardoor) minder vaak tot genezing leidt (Meiboom e.a. 2015).

Een recente systematische review laat een aantal verontrustende trends zien (Chang e.a. 2020). Zo is de houding van verpleegkundigen ten opzichte van ouderen de afgelopen tien jaar negatiever geworden. Er is sprake van ontoereikende communicatie met ouderen door zorg- en hulpverleners, zoals het vragen en delen van informatie aan en met familieleden in plaats van de patiënt zelf. Er ligt veel nadruk op achteruitgang; zorgprofessionals veronderstellen bijvoorbeeld een afname in geheugen, mentale vermogens en leervaardigheid, en hebben lagere verwachtingen voor revalidatie. De zorg lijkt onvoldoende gericht op een activerende aanpak (zoals het overnemen van zorg in plaats van stimuleren, want dat gaat veel vlugger, of het zaken uit handen nemen zonder de oudere tijd te geven). Bedoeld of onbedoeld, het verlenen van zorg op basis van leeftijd brengt een verkeerde boodschap over het verschil in waarde tussen mensen over. Leeftijd mag nooit bepalend zijn voor de zorg die iemand verdient. Niet leeftijd, maar de balans tussen fitheid, kwetsbaarheid en andere relevante medische factoren moet leidend zijn bij behandelbeslissingen, met aandacht voor het vooruitzicht op kwaliteit van leven.

Bestrijding is een urgente prioriteit

Wat kunnen we doen om rigide vooroordelen te destabiliseren en neutraliseren? Een van de (weinige) manieren die effectief blijkt, is voortdurende blootstelling aan tegenbewijs. Aan de slag dus. Volgens de WHO is slechts een kleine minderheid van ouderen fy­siek, cognitief of verstandelijk beperkt. De meerderheid van de ouderen leidt een onafhankelijk leven van goede kwaliteit, dat na het vijftigste levensjaar vaak alleen maar beter wordt. De meeste tachtigers en negentigers verzorgen zelf hun dagelijkse wissewasjes – ze wassen zichzelf en hun eigen kleren – zonder hulp van anderen. Ze ontkennen niet dat het leven met een ouder wordend lijf steeds moeilijker wordt, maar ze leren ermee leven, en daarbij zijn ze niet blind voor de dingen die het leven de moeite waard maken. Seniorisme bestrijden vergt dat we op een andere manier naar ouderen en veroudering kijken en ons gedrag op die nieuwe kijk afstemmen. Ervaringen met bestrijden van seksisme en racisme bevestigen dat die weg leidt tot verandering, langzaam maar zeker. Net als de vrouwenbeweging zal een beweging die vecht voor individuele (gelijk)waardigheid van ouderen langdurig moeten werken aan bewustwording om serieuze impact te krijgen. Er zullen nog heel wat gesprekken, coalities en campagnes nodig zijn om een beweging tegen seniorisme van de grond te krijgen. Oud en jong moeten hierin geen vijanden maar bondgenoten zijn.

De kern van seniorisme is de aanname dat oudere individuen minder waardevol zijn – en dat is precies de houding die we moeten veranderen als we een einde willen maken aan seniorisme. In 2002 werd in Madrid bij de lancering van een internationaal plan voor Active Ageing gesignaleerd dat een positief beeld van ouder worden nodig is om negatieve stereotypen over ouderen tegen te gaan. Ageism is een prominent thema in de door de Verenigde Naties uitgeroepen Decade of Healthy Ageing (2021-2030). Dit meerjarenplan voor gezond ouder worden, waarin het bestrijden van seniorisme een sleutelrol speelt, is verweven met de 2030 Agenda voor Duurzame Ontwikkeling van de Verenigde Naties.Het aanpakken van seniorisme is cruciaal voor het creëren van een gelijkwaardiger wereld waarin de waardigheid en rechten van ieder mens worden gerespecteerd en beschermd. Dit is de kern van de 2030 Agenda voor Duurzame Ontwikkeling, ’s werelds gezamenlijk overeengekomen blauwdruk voor het bouwen aan een toekomst van vrede en welvaart voor iedereen op een gezonde planeet’, aldus de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, in het Global Report on Ageism van de WHO uit 2021. De WHO lanceerde in dat jaar een campagne tegen seniorisme, met de nadruk op bewustwording, educatie en intergenerationeel contact als instrumenten voor het tegengaan van seniorisme in de samenleving.

Manieren om beeldvorming te doorbreken

Alles begint met bewustwording: over het concept seniorisme, de consequenties, de factoren die het in de hand werken, het feit dat stereotyperingen ook onze eigen gedachten beïnvloeden, het feit dat we ook kunnen kiezen ons er niet door te laten leiden en de dingen die we kunnen doen en laten. Allereerst zullen we de stereotypen over ouderen moeten ontmaskeren en vervangen door meer diverse en accurate verhalen. Dat vergt bewustzijnsverandering bij mensen van alle leeftijden. Vooroordelen erkennen is een ongemakkelijke taak. Daarom is het cruciaal te beginnen bij jezelf: het erkennen en herkennen van je eigen vooroordelen. Hoe effectief dat kan zijn, toonde een recent onderzoek waarin zorgprofessionals in de ouderenzorg een korte educatieve training over senioristische attitudes kregen (Australian Human Rights Commission, 2023). Die leidde tot een flinke afname van senioristische houdingen, zoals minder elderspeak, meer respect voor de autonomie en onafhankelijkheid van oudere cliënten en meer focus op mogelijkheden van mensen in plaats van op hun beperkingen. Zo kunnen huidige en toekomstige zorgprofessionals leren inzien dat dé oudere niet bestaat, dat de zorg persoonsgericht dient te zijn, en dat daarin negatieve stereotypen geen rol horen te spelen. Uiteraard is communicatie daarbij cruciaal. Het is belangrijk om niet over maar met ouderen te spreken, interesse te tonen, echt contact te maken, op ooghoogte, maar zonder betuttelend of versimpelend taalgebruik. Dat is meer bevredigend voor zowel de oudere cliënt als de zorgprofessional zelf.

Hoe meer je tijdens je opleiding in aanraking komt met positieve aspecten van ouder worden, hoe sterker je empathie zal zijn niet alleen jegens ouderen, maar ook jegens je eigen verouderingsproces. Educatieve activiteiten kunnen in alle soorten onderwijs helpen het inlevingsvermogen te vergroten, misvattingen over verschillende leeftijdsgroepen weg te nemen, en vooroordelen en discriminatie te verminderen door accurate informatie en contra-stereotype voorbeelden te geven. Met bewustzijnscampagnes alleen zijn we er namelijk niet. Er moet meer gebeuren om de beeldvorming te doorbreken. Eén manier daartoe is intergenerationeel contact. Contact wekt nieuwsgierigheid en empathie op. Als jongeren iets delen met ouderen, kunnen ze zich gemakkelijker voorstellen dat ze ooit zelf oud zullen zijn. Onderzoek laat zien dat het combineren van educatieve activiteiten en intergenerationele activiteiten het meest efficiënt is om seniorisme te bestrijden (Burnes e.a. 2019).

Positieve publiekscampagnes of voorbeelden kunnen daarnaast toch ook effectief zijn (Atkin & Rice 2012; Lagendijk 2023). Belangrijke succesfactoren voor campagnes (Lindenberg 2019) zijn het verstrekken van relevante informatie op het moment dat het probleem actueel is, het aanspreken van positieve emoties (zoals vragen om te helpen) in plaats van negatieve, en het tonen van concrete handelingsperspectieven: wat wordt er van de aangesproken doelgroep verwacht, welke acties kunnen zij ondernemen naar aanleiding van de boodschap? (Lindenberg 2019). Hoe concreter en eenvoudiger uitvoerbaar die suggesties zijn, des te groter het effect van de campagne. Daarbij kunnen ook websites helpen met ondersteunende informatie die concrete handelingsopties geeft (zie bijvoorbeeld www.seniorisme.nl). Positieve voorbeelden, zoals van ouderen die een belangrijke maatschappelijke rol of positie vervullen, kunnen ook helpen. Neem bijvoorbeeld de 71-jarige Johan Remkes, die afgelopen jaar kamerbreed geroemd werd over de wijze waarop hij als bemiddelaar de strijdende partijen in het stikstofdebat tot enige bezinning wist te brengen. Hij werd onderscheiden met de Machiavelliprijs omdat hij als ‘een van de weinigen een brug kan slaan tussen politiek Den Haag en burgers’, aldus het juryrapport. ‘Remkes verbindt partijen en weet een vastgelopen dialoog weer op gang te brengen.’ Leeftijd is hierin feitelijk een irrelevante factor, maar positieve voorbeelden dragen bij aan het doorbreken van stereotypen, en bovendien benadrukt dit voorbeeld de waardering van levenservaring, en die komt nu eenmaal met de jaren.

Ook taalgebruik kan stereotypen bestendigen of juist van hun zeggingskracht beroven. Woorden als ‘wij’ en ‘ons’ in plaats van ‘zij’ verenigen in plaats van dat ze jong en oud tegenover elkaar plaatsen. En waarom zou je eigenlijk niet tegen een ouder persoon op dezelfde manier praten als tegen een jonger iemand? Waarom zou je bij jongeren afgaan op hun capaciteiten, maar bij ouderen op voorhand uitgaan van beperkingen en onvermogen? Woorden doen ertoe.

De aannamen die ten grondslag liggen aan seniorisme rusten doorgaans op drijfzand. Toch bezondigen we er ons massaal en op grote schaal aan, vaak zonder het te beseffen. De gevolgen zijn best dramatisch – als je telkens merkt dat je er niet meer toe doet, ga je er vanzelf in geloven, met écht kwalijke gevolgen voor de fysieke en mentale gezondheid.


Referenties

Atkin, C. K., & Rice, R. E. (2012). Advances in public communication campaigns. The international encyclopedia of media studies.

Australian Human Rights Commission: Changing perspectives: testing an ageism intervention (2023) https://humanrights.gov.au/changingperspectives

Ayalon, L., & Tesch-Römer, C. (2018). Introduction to the section: Ageism—Concept and origins. Contemporary perspectives on ageism, 1-10.

Brinkhof, L. P., Murre, J. M. J., de Wit, S., Krugers, H. J., & Ridderinkhof, K. R. (2023). Changes in perceived ageism during the COVID-19 pandemic: impact on quality of life and mental well-being among Dutch adults aged 55 and older. Aging & Mental Health , 1-9.

Burnes, D., Sheppard, C., Henderson Jr, C. R., Wassel, M., Cope, R., Barber, C., & Pillemer, K. (2019). Interventions to reduce ageism against older adults: A systematic review and meta-analysis. American journal of public health109(8), e1-e9.

Chang, E. S., Kannoth, S., Levy, S., Wang, S. Y., Lee, J. E., & Levy, B. R. (2020). Global reach of ageism on older persons’ health: A systematic review. PloS one15(1), e0220857.

de Lange, F. (2010). Waardigheid: voor wie oud wil worden. Swp, Uitgeverij B.V.

Han, J., & Richardson, V. E. (2015). The relationships among perceived discrimination, self-perceptions of aging, and depressive symptoms: A longitudinal examination of age discrimination. Aging & mental health19(8), 747-755.

Jackson, S. E., Hackett, R. A., & Steptoe, A. (2019). Associations between age discrimination and health and wellbeing: cross-sectional and prospective analysis of the English longitudinal study of ageing. The Lancet Public Health4(4), e200-e208.

Levy, B., Ashman, O., & Dror, I. (2000). To be or not to be: The effects of aging stereotypes on the will to live. OMEGA-Journal of Death and Dying40(3), 409-420.

Levy, B. R., & Myers, L. M. (2004). Preventive health behaviors influenced by self-perceptions of aging. Preventive medicine39(3), 625-629.

Levy, B. R., Pilver, C. E., & Pietrzak, R. H. (2014). Lower prevalence of psychiatric conditions when negative age stereotypes are resisted. Social Science & Medicine119, 170-174.

Levy, B. R., Slade, M. D., Kunkel, S. R., & Kasl, S. V. (2002). Longevity increased by positive self-perceptions of aging. Journal of personality and social psychology83(2), 261.

Lindenberg, J. (2019). Rapport Beeldvorming van ouderen (Leyden Academy on Vitality and Ageing i.o.v. mjinisterie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport).

Lyons, A., Alba, B., Heywood, W., Fileborn, B., Minichiello, V., Barrett, C., … & Dow, B. (2018). Experiences of ageism and the mental health of older adults. Aging & mental health, 22(11), 1456-1464.

Meiboom, A., Diedrich, C., Vries, H. D. de, Hertogh, C., & Scheele, F. (2015). The Hidden Curriculum of the Medical Care for Elderly Patients in Medical Education: A Qualitative Study. Gerontology & Geriatrics Education, 36(1), 30–44.

Pikhartova, J., Bowling, A., & Victor, C. (2016). Is loneliness in later life a self-fulfilling prophecy? Aging & mental health20(5), 543-549.

Romeo, N. (2020, March 31). Coronavirus triage: The grim ethical dilemma of rationing medical careVox

Shiovitz-Ezra, S., Shemesh, J., & McDonnell/Naughton, M. (2018). Pathways from ageism to loneliness. Contemporary perspectives on ageism, 131-147.

WHO (2021). Global report on ageism. World Health Organization.